This website is using cookies

We use cookies to ensure that we give you the best experience on our website. If you continue without changing your settings, we'll assume that you are happy to receive all cookies on this website. 

The page of Johanides, Ján, Dutch biography

Image of Johanides, Ján
Johanides, Ján
(1934–2008)

Biography


Slowaakse prozaschrijver (18. 8. 1934, Dolný Kubín)
Ján Johanides is een belangrijke Slowaakse prozaschrijver van de generatie, die in de jaren zestig debuteerde en nog na de maatschappelijke kentering van 1989 tot nu een belangrijke rol in de inheemse literatuur speelt. Ján Johanides werd in het regio Orava geboren (Noord-Slowakije). In de jaren vijftig studeerde hij esthetica en kunstgeschiedenis in Bratislava en vanaf 1957 werkte hij als psycholoog binnen een bedrijf in Nižná (Orava). Begin jaren zestig wordt hij functionaris van de Schrijversbond in Bratislava en vervolgens voor korte tijd dramaturg. Hij woonde in verschillende Slowaakse steden (Dolný Kubín, Martin, Trnovec). Sinds 1972 leeft hij in Šaľa als freelance schrijver.
Johanides debuteerde met een novellebundel over het dagelijks leven onder de titel Súkromie (Intimiteit, 1963); destijds publiceerde hij ook enkele verhalen in het tijdschrift Mladá tvorba. In 1965 kwam zijn tweede boek uit: een verzameling dramatische en prozaïsche teksten Podstata kameňolomu (Het wezen van een steengroeve). De eerste periode van zijn werk werd met de novelle Nie (Nee, 1966) afgesloten. Ondertussen schreef hij nog enkele toneelstukken voor televisie en hoorspelen voor de Slowaakse omroep, die meestal bewerkingen waren van zijn vroeger gepubliceerde verhalen. Samen met de Slowaakse filmregisseur Dušan Hanák schreef hij verder in 1967 een handboek voor filmdramaturgen. Begin jaren zeventig gaf hij niets uit en zijn oudere boeken stonden op de index. In de jaren 1976-1978 publiceerde hij enkele verhalen in diverse literaire tijdschriften.
In 1978 kwam dan zijn roman Nepriznané vrany (De niet toegegeven kraaien) uit en een jaar later (1979) een satirische novelle Balada o vkladnej knižke (Een ballade over het spaarboekje). Vier jaar later, in 1983, volgde een historische roman uit de 16de eeuw Marek koniar a uhorský kráľ (Marek de stalmeester en de Hongaarse koning). Twee jaar later was het een verhaal over twee gevangene in een concentratiekamp, die zich na vele lange tijd herenigen (Slony v Mauthausene, Olifanten in Mauthausen, 1985). Vier novellen kwamen vervolgens in 1989 uit in een bundel: Pochovávanie brata (Het bijzetten van de broer). De novelle Najsmutnejšia oravská balada over het gebied Orava publiceerde hij in 1988 (De meest droevige ballade uit Orava).
In de jaren negentig zijn het vervolgens verschillende romans en novellen, zoals bijvoorbeeld Previesť cez most (Door een brug brengen, 1991) Zločin plachej lesbičky (De misdaad van een makke lesbienne) en Holomráz (Vorst aan de grond, 1991), Kocúr a zimný človek (De kater en de wintermens, 1994), Trestajúci zločin (Een strafende misdaad, 1995). Enkele oudere verhalen verzamelde hij onder de titel Dedičný červotoč (Een erfelijke houtworm, 1998) en een van zijn laatste prozaïsche boeken heet Dívaj sa do modrých očí Londýna (Kijk in de blauwe ogen van Londen, 2000). Ján Johanides schreef bovendien een groter kunsthistorisch essay over Rembrandt (Rembrandt, 1995), dat hij in Bratislava en Parijs uitgaf. Zijn andere essays en interviews verzamelde hij in het boek Identita v kríze (De identiteit in crisis, 1996).
Literature ::
Translation ::

minimap